De productie van met schilder- en snijwerk versierde meubelen kan alleen tot ontwikkeling komen wanneer er
sprake is van een zekere welvaart. Zo kun je in dit geval de ontwikkeling van deze decoratiekunst
op Ameland niet los zien
van de scheepvaart. De koopvaardij in de 17e en 18e eeuw zorgde voor een grote welvaart op het eiland.
De walvisvaart (tussen 1720 en 1780) werd door het grote aantal op
het eiland aanwezige walvisbotten (kakebienen) een grote rol toegedicht maar door onderzoek is gebleken dat
deze ondergeschikt was aan de koopvaardij. Ondanks dat dr. Deelken gewag maakt van een koperen etsplaat met daarop de
route van Groenland naar Ameland denk ik dat deze kakebienen als goedkope vracht (ballast) verscheept werden vanuit
de traanverwerking in de Zaanstreek naar het noorden
waar ze dienden als nagenoeg onderhoudsvrije omheining. (Adam Teekes, zoon van de doopsgezinde
Amelander smakschipper Teake Ades, borg nabij Westerhever in 1741 een smak met walviskaken. Uit artikel van
T. en P.J. Borsch in 'Pôllepraat' nr. 47 2005)
De schippers en commandeurs lieten de huizen bouwen welke nu nog steeds voor een karakteristieke sfeer zorgen in de Amelander
dorpen. De huizen zijn niet groot; de zeelui waren immers gewend om in kleine ruimtes aan boord van een schip te leven.
Door de nauwe kontakten met Amsterdam had deze stad veel invloed op het interieur van de Amelander woningen.
In 1678 werd de in 1569 door de Watergeuzen vernielde kerk van Hollum weer herbouwd.
De kontakten met Amsterdam blijken ook hier: het avondmaalszilver en de koperen kaarsenkronen werden in Amsterdam vervaardigd.
Dankzij de nauwkeurige registratie van passages van schepen door de Sont weten we dat een groot aantal
Amelander schippers deze zee-engte tussen Denemarken en Zweden passeerden (5542 doorvaarten in de periode
van 1661-1783; uitschieters rond 1685 en rond 1730). Primaire impuls voor deze handel was de behoefte aan graan in West- en Zuid Europa maar ook
grondstoffen o.a. voor de scheepsbouw. Tegenover deze goederenstroom werden haringen en luxeartikelen naar de
Oostzee vervoerd. Zo komen in Zweden beschilderde klaptafels (Det målade tebordet) voor die uit Nederland geimporteerd zijn.
Ze stammen uit het eind van de 17e eeuw en werden theetafels (tebordet) genoemd omdat ook daar
toen het drinken van thee populair werd. Op Ameland komen uit de Oostzee afkomstige producten voor zoals
de Riga- of Archangel bakken of kommen. Deze zijn uit hout gedraaid en beschilderd. Ook de op het eiland
voorkomende houten butte, een ovalen koffertje, komt uit Scandinavië.
Uit lindehout gedraaid potje uit Riga
|
|
VOLKSKUNST OP AMELAND
Voor het eerst in 1917 werd er door de eilander arts J.H.C. Deelken in het blad "De Oude Kunst" het op
deze cd-rom bijgevoegde artikel "Oude meubileerkunst op Ameland" landelijk gewag gemaakt van de Amelander volkskunst.
Hierin beschreef hij de vele (beschilderde) siervoorwerpen die hij bij zijn eilander patiënten aantrof.
Hij noemde beschilderde kasten, een beschilderde wieg, beddebankjes, hoekkastjes, klaptafels
(met beschildering aan onderkant, de z.g. flap aan de wand), beschilderde kisten, dienblaadjes en beschilderde
deuren.
Dit groot aantal beschilderde voorwerpen op Ameland, door de conserverende invloed van isolement
en armoede lang in gebruik, heeft bij dr. Deelken de indruk
gewekt dat er intensief op het eiland is geschilderd. Hij noemde o.a. de beschildering van een sierlijst
(onderdeel van een bedschot) en beschilderingen op deuren als bewijs omdat dit alleen door een lokale
schilder kan zijn aangebracht.
Sierlijst van een bedschot uit Ballum met primitieve beschildering van
een paar hazen en herten (lijkt op jachtvoorstelling van een beddebankje
JS05.
(Sorgdragers museum)
(mogelijk de door dr. Deelken bedoelde lijst)
Eerder, in 1877 werd in Leeuwarden "De Historische Tentoonstelling in Friesland" gehouden waaruit later
het Fries Museum zou ontstaan. Voor het grote aantal inzendingen van Ameland, tussen de 60 en 70 voorwerpen,
werd een aparte zaal ingericht. Het Fries Museum had later dan ook speciaal een Amelander kamer.
Het is van het meubilair uit die kamer, dat zich nu grotendeels in het Cultureel Historisch Museum Sorgdrager
te Hollum bevindt, niet helemaal 100% zeker dat ze allemaal van Amelander oorsprong zijn. Waarschijnlijk heeft de aanwezigheid in deze kamer er voor gezorgd dat later sommige
meubelen als typisch Amelands werden beschouwd.
In 1967 onderzocht schrijver en freelance journalist S.J. van der Molen uit Leeuwarden de weesboeken van Ameland
uit de 17e en de 18e eeuw. Deze weesboeken bevatten gegevens van hetgeen zich in een sterfhuis of bij een ouder die
wilde hertrouwen aanwezig was. In het artikel "In Amelander binnenhuisjes", De Vrije Fries 1970 beschrijft vd Molen
het huisraad dat als volkskunst in deze boeken voorkomt. Helaas ontbrak de belangrijke periode van 1701 tot 1760.
In de 17e eeuwse boeken was er sprake van Hollands meubilair en pas later, in de inventarislijsten van 1760-1798,
kwam de term "Sardammer" voor.
Mogelijk wijst dit op leveranties van doopsgezinde handelaren uit de Zaanstreek (Honig, Out) die handelden
in producten gemaakt door ambachtslieden uit de Hollandse steden.
|
Detail letterlap met beddebankje uit 1792 |
In de Hindelooper weesboeken, waar v.d. Molen meer Hollandse en minder Sardammer
meubelen dan in de Amelander boeken aantrof, kwam in 1729 voor het eerst de term "Sardammer (banck)" voor waarmee
vrijwel zeker het beddebankje werd bedoeld. Naar aanleiding van dit onderzoek publiceerde hij in 1973 in Waddenfolklore
van het Nederlands Volkskundig Genootschap het artikel
"Amelander volkskunst, een poging tot identifikatie".
Deur woning uit Ballum (gerestaureerd)
|

Deel bedschot Hollum
(oorspronkelijk beschilderd met houtimitatie) |
|
In de tijd (rond 1985) dat ik op het eiland ben begonnen met het zoeken naar beschilderd meubilair trof ik
op het eiland vele beddebankjes, een paar klaptafels (flap aan de wand-type) waaronder een onbeschilderd klein exemplaar, een paar
onbeschilderde hoekkastjes, een beschilderde kast, en nog wat klein beschilderd materiaal zoals een stoof,
een kist en een deur. De andere beschilderde meubelen die ik aantrof waren afkomstig uit de handel en het is
niet zeker of deze oorspronkelijk afkomstig zijn van het eiland. Er is dus veel (naar de vaste wal) verdwenen
vergeleken met de "oogst" van dr. Deelken. |
Een veel op het eiland voorkomend type beschilderd beddebankje en klaptafel
(flap aan de wand-type) stamt uit de tweede helft van de 18e eeuw.
De beschildering is van de hand van één schilder. De beschildering is eenvoudiger dan die uit de tijd ervoor.
Omdat de schilder een enkele keer achter op het beddebankje een kat schilderde is het mogelijk dat hij Kat heette.
Hij was ook de enige die vaak zijn werk dateerde (tussen 1744 en 1773). |

Klaptafel 1750 met "De Wijse aanbidden Het Kint tot Bethlem en Brengen Hem Geschenke"
Sorgdragers Museum |
Kast (onderste gedeelte) part. bez. Buren
|

Detail achterkant beddebankje (MA06)
|
De taferelen op de tafels zijn
geschilderd in een medaillonvorm waarboven een tekst die betrekking heeft op de bijbelse afbeelding.
De beschildering van de kast die ik in Buren aantrof, is vrijwel zeker ook door deze schilder aangebracht.
Het zou beschilderd kunnen zijn door een eilander (op mogelijk elders gemaakte blanke meubelen
en) naar voorbeeld van eerder ingevoerd werk;
het werk van deze schilder was het meest vertegenwoordigd in de door mij op Ameland aangetroffen beschilderde
meubelen en de toegepaste houtimitatie hierop kwam ook veelvuldig voor op bedsteewanden en deuren.
Een reeds eerder
beschilderd bankje is in 1744 door deze schilder overgeschilderd en dit was tevens het oudste door mij gevonden en gedateerde
exemplaar van hem. Het is echter niet 100% zeker of dit bankje, afkomstig uit het Fries museum,
van Ameland betrokken is. (gekocht van handelaar die veel zaken op Ameland deed)
Een verschil met het ander werk is ook dat er geen gravures als voorbeeld zijn gebruikt.
Dat er destijds emplooi was voor ambachtslieden op het eiland blijkt wel uit het feit dat in deze tijd,
rond 1750, een zekere Floris Balck als zilversmid actief was.
"trompe l'oeil"(Sorgdragers museum)
geschilderd op hout |
Detail achterkant |
Uit het zich van oudsher op Ameland bevindend schilderwerk kun je de hand van verschillende schilders herkennen.
Van de één is er meer werk dan van de ander. Het werk waarvan ik veronderstel dat het van een eilander schilder
is heb ik (A) genoemd. Het is wat eenvoudiger (de beschildering is in één laag aangebracht op de krijtgrond)
en van later datum dan de andere grotere groep
dat ik Zaans (S) noemde (in meerdere lagen aangebracht, conform de eisen van het gilde?)
Waar de mode in de stad allang weer was veranderd was het behoudener platteland een geschikt afzetgebied temeer omdat
in die tijd de kustplaatsen zoals Hindeloopen en Ameland betrekkelijk welvarend waren. Dit door de handel op de
Oostzee waardoor tevens de afnemers (zeelieden) veel in de Zaanstreek kwamen.
Door de ontstane vraag begonnen mogelijk plaatselijke schilders met decoratieschilderen.
Hier ontbrak dan de routine en het opleidingsniveau van de gildes.
Het beddebankje type MA (Maagden Amelander)
is over een periode van 24 jaar nagenoeg volgens hetzelfde patroon en enigzins minder professioneel geschilderd
dan het type 'S' (Sardammer). Ook de vorm van het "A" type is steeds gelijk (dezelfde witwerker?)
terwijl er van het 'S' type verschillende
uitvoeringen bestaan (verschillende afmetingen van het bovenblad,
verchillend aantal "tanden" in de bogen en blaadjes in de rozetten; verschillende
witwerkers?) beschilderd door verschillende schilders.
De Amelander amateur historicus Epke van der Geest kwam naar zijn zeggen in, helaas intussen vernietigd Amelander
archiefmateriaal nota's tegen van transporten van beddebankjes vanaf Ameland. Helaas is dit niet meer te controleren.
na de 18e eeuw
Op Ameland zijn er rond 1862
(S01) eenvoudige beddebankjes gemaakt en beschilderd met scheepjes door een anonieme ambachtsman.
Na deze periode is uit overlevering bekend dat de Hollumer timmerman
Klaas de Ruiter (1860-1949) zich met het maken van beddebankjes bezighield in de "slappe
tijd". Van zijn hand is het bovenlicht boven de voordeur van het pand Oosterlaan 22 in Hollum.
Op Ameland werd in de jaren zestig van de vorige eeuw op initiatief van de toenmalige burgemeester Huber in Hollum een schildercursus
gegeven door conservator en restaurator uit Franeker dhr. J.Feenstra (1920-1977). Hij schilderde in Hindeloopen
van 1947 tot 1955 en was leerling van G. Huttinga in het atelier van de Hindelooper schilder Amsterdam. De cursus
vond plaats op enkele vrijdagavonden in de werkplaats van meubelstoffeerder Jan de Jong. Zo'n acht eilanders namen
deel aan de cursus, waaronder Wijnand Visser die later als plateelschilder in dienst kwam bij de fa. Tichelaar in Makkum.
Oefenplankje van de jonge Weinand Visser gemaakt op de cursus van Feenstra
Jan de Jong heeft naar zijn zeggen zo'n honderd beddebankjes gemaakt. Daarnaast werden door vuurtorenwachter Bertus Bakker,
politieagent Blink, bakker Baukema en nog een enkele eilander op kleine schaal beddebankjes gemaakt. Ook dhr. J. Woudstra
heeft als verzamelaar en medeoprichter van de eerste oudheidkamer van Ameland in Nes zijn steentje bijgedragen aan de
belangstelling voor de Amelander volkskunst. |
De Spiegel 1957 |
In 1978 ben ik begonnen met de productie van amelander schilderwerk. De schildertechniek uit de 17e en 18e eeuw maakte ik me eigen door
standaardwerken zoals 'Schilderkunst' van Max Doerner te bestuderen,
meerdere workshops te bezoeken zoals in 1991 'houten en marmeren' door Arnold Bok te Amsterdam
maar ook door kontakten met (kunst)schilders zoals meesterschilder Gerrit Ris.
Inzicht verwierf ik ook door het intensief bestuderen en restaureren van de oude beddebankjes.
Eerst kocht ik "kant en klare" verf, later maakte ik de verf zelf, als empirisch onderzoek naar
de oude toegepaste verfsystemen, maar ook om zo materialen te kunnen gebruiken die zo weinig
mogelijk schade aan ons leefmilieu aanrichten.
Beddebankje, 2011
(Vuren/beuken,beender- en huidenlijm, krijt, leisteen, 24-karaat bladgoud, lijnolie en verschillende pigmenten w.o. smalt)
Dienblad, 2008
(hout, beender- en huidenlijm, krijt, leisteen, lijnolie en verschillende pigmenten)
Artikel gepubliceerd in het informatieblad voor de donateurs van de
Stichting 'De Ouwe Pôlle', uitgave No. 3 in 1989:
IETS OVER HET AMELANDER SCHILDERWERK
Als je verschillende boeken leest over de Nederlandse volksschilderkunst dan kom je, vanwege de bijzondere cultuur, in het rijtje Hindeloopen, Molkwerum, Workum, de Zaanstreek en Marken, ook altijd Ameland tegen.
Op deze plaatsen werden er veel beschilderde voorwerpen aangetroffen en men ging er van uit dat deze ook op deze plaatsen waren gemaakt. We weten nu dat dit te eenvoudig is gesteld. Uit b.v. het "Weesboeken"onderzoek van S.J.van der Molen van zowel Hindeloopen als Ameland blijkt dat verschillende meubelen Hollands of Sardammer (Zaans) worden genoemd. Omdat deze meubelen zich met de ter plaatse gemaakte mengden wordt het er niet eenvoudiger op om te zeggen waar wat is gemaakt. Een goede inventarisatie in combinatie met archief onderzoek zou meer duidelijkheid (hebben) kunnen verschaffen. Voor een goede inventarisatie is het nu misschien wel te laat. Veel schilderwerk is door de tand des tijds, handel, brand, verhuizing enz. van de oorspronkelijke locatie verdwenen en dit proces gaat natuurlijk door.
Bepaalde hoekkastjes en klaptafels worden Amelander genoemd, zonder dat er bij mijn weten hier één exemplaar te vinden is die hier ook van oudsher is geweest. Het zegt dat ze hier voorkwamen maar niet hoeveel, waar ze zijn gemaakt en of ze ook ergens anders voorkwamen. (Bij mijn weten niet aangetoond).
Andersom wordt in "Bijdragen en mededelingen" van het Nederlands Openlucht museum (1972-1) een net aangekochte tafel Zaans genoemd omdat deze zeer veel verwantschap vertoont met een exemplaar in de collectie van de Zaanlandse oudheidkamer te Zaandijk (TIAD 1751). Je zou op grond van deze redenatie deze tafel dan eerder Amelander moeten noemen, omdat in onze oudheidskamer vrijwel dezelfde tafel staat en hier (volgens mij) meer werk van dezelfde schilder te vinden is.
Ondanks het feit dat mr. P.C.J.A.Boeles in 1906 in een artikel stelt dat de tijd voor een gedegen onderzoek 'gaandeweg verstrijkt', ben ik in 1985 begonnen met het
fotograferen en beschrijven van het hier aanwezige werk. Van de 56 beschilderde voorwerpen die hiervoor in aanmerking komen (van oudsher hier aanwezig 18e eeuws schilderwerk) die ik tot nu toe op Ameland aantrof was het overgrote aandeel beddebankjes n.1. 47 stuks.
Hiervan waren er 13 kortgeleden overgeschilderd en 3 ruim 100 jaar geleden (één was gedateerd 1862) met scheepjes. Twee daarvan waren oorspronkelijk beschilderd met de voorstelling van de 5 wijze en 5 dwaze maagden.
De 31 die overblijven zou ik op grond van de wijze van beschildering in willen delen in : A (Amelander) 12 stuks,S (Sardammer) 12 stuks en R (Rest).
De "A" bankjes zijn allemaal op dezelfde manier beschilderd (dezelfde festoentjes op de poten, de kleding van de figuurtjes enz.) Hiervan zijn er 11 beschilderd met de maagden en 1 met de hertejacht.
Datering komt alleen op de "A" bankjes voor n.1. 1745, '49, '52, 4X'54, '63 en '67.
Op drie bankjes was op de achterkant tussen de 17 en de 54 een kat geschilderd. -
Een bankje in het Fries museum (1219B) was volgens mij een "S" bankje, maar is (blijkens de datering in 1749) in "A" stijl op Ameland ?) over geschilderd.
Een "A" bankje in het Behouden Huis beschreven als "Terschellinger" bankje bleek bij navraag door een medeoprichter van het museum in Amsterdam te zijn gekocht.
De "S" bankjes zijn niet zo uniform als de "A" bankjes en zijn losser en levendiger geschilderd. Hiervan zijn er 7 met de maagden en 5 met de hertejacht beschilderd. De taferelen vertonen veel overeenkomst met die van een z.g. Assendelfter kast (het Catharijnen convent, Utrecht). Ook deze kast heeft een getande toog net als de beddebankjes. Geen van deze "S" bankjes was gedateerd.
Van de "R" bankjes waren er 2 op dezelfde manier beschilderd met de maagden en een vogel op de zijkanten. Een was naast de afwijkende maagden beschildering ook in afmeting erg verschillend met de rest.
Op basis van wat ik heb gezien en gelezen heb ik een beeld gevormd over het geheel en beschreven in het boekje "Amelander Schilderkunst".
Ik gebruik niet de term "Volksschilderkunst" omdat dit veronderstelt dat het "Volk" deze producten zou hebben gemaakt. Dit lijkt mij onwaarschijnlijk om dat het maken van de benodigde verfmaterialen in de 17e en 18e eeuw z.g. (caseïne) lijmen, (krijt)gronden en(olie tempera)verven toch wel enige vakkennis vereistte. Deze kennis zou kunnen komen uit b.v.de "kunstschilderswereld" (gezien het artistiek niveau van b.v.klaptafels (1 poot) en hoekkastjes (te vinden in verschillende musea, 1 hoekkastje in de oudheidskamer en de Stuuk, tevens 2 bij Dirk Oud in de "Kiekduun"). Maar ook uit de huisschilderswereld, eenvoudiger, het gebruik van hout-en marmer imitaties die ook toegepast werden op beddeschotten.
De herkomst van het werk van de eerstgenoemde moet haast wel in Holland gezocht worden, waarin de "gouden" 17e eeuw meerdere meesters met hun leerlingen werkzaam waren. Amelander (en b.v.Hindelooper) zeelieden namen deze producten mee naar huis waar ze in goede smaak vielen en plaatselijke (huis) schilders er toe zetten om ook soortgelijke voorwerpen te gaan beschilderen.
De toen heersende welvaart, maar ook de grote vraag (er moeten hier honderden beddebankjes zijn geweest) was hiervoor wel een voorwaarde. Hierbij moet worden bedacht dat als iemand voor z'n beroep schilderde hij veel moet hebben geproduceerd. Dit verklaart de routine en de uniformiteit (het bankje uit 1745 verschilt nauwelijks van die uit 1767) hetgeen later als stijl zal worden uitgelegd.
De Amelander arts en verzamelaar J.H.C.Deelken maakt in zijn artikel, geschreven in 1917, niet het hiervoor beschreven onderscheid. Hij beschrijft op een gegeven moment een kast en zegt: "Soortgelijke kasten noemt men Assendelver of Zaanssche producten". M.i.is dit echter een zuiver Amelandse kast( ) Hij noemt de jachtvoorstellingen van het Kapfries en vergelijkt die met de jachtvoorstellingen op de bedsbankjes, maar zegt ook dat "een dergelijke voorstelling" geschilderd is op een sierbalk in een boerenwoning in Ballum en stelt terecht dat in dit geval geen sprake kon zijn van import.
Het woord "dergelijke" maakt niet duidelijk of het hier gaat om een "A" of een "S" beschildering. Ik denk de eerste omdat hij anders wel eens gelijk zou kunnen hebben wat betreft de z.g. Assendelfter kasten.
Jammer dat we dit nu niet meer kunnen bekijken, net als
de door hem genoemde beschilderingen op deuren, die meestal een vruchtdragende boom of een bloem in pot voorstelde (...)
In ieder geval bewijst dit dat er hier op Ameland is geschilderd. Naast de bestaande aanwijzingen in die richting hoop ik in de toekomst nog meer feiten aan te zullen treffen die mijn beeld over de "Amelander Schilderkunst uit de 18e eeuw"zullen verscherpen.
Ameland, september 1989.
Klaas Nobel.
HOME